Boektip #6 De Muzikantengids – Jan van der Plas

Regelmatig bespreekt MindNote een boek met interessante en/of handige ideeën over muziek, edutainment en e-cultuur. Deze keer:

De Muzikantengids

‘Alles wat je moet weten over de muziekwereld’

Auteur: Jan van der Plas

Jaar: 2006, vierde editie, tweede druk

Website: http://www.muzikantengids.nl

Met deze introductie tot de muziekwereld geeft Van der Plas een handig overzicht van de meest essentiële aspecten waar een muzikant mee te maken kan krijgen. In de acht secties – (A) Muziek maken, (B) Muziek verkopen, (C), Administratie, (D) Optreden, (E) Geluidsdragers, (F) Rechten, (G) Muziek als beroep en (H) adressen – wordt niet echt heel diep ingegaan op specifieke zaken, maar dat komt de leesbaarheid wel ten goede. Het is een makkelijk leesbaar en handig (erg compleet) overzicht van de meeste aspecten waar muzikanten tegenaan lopen.

A. Muziek maken

In het eerste hoofdstuk worden allereerst allerlei primaire tips besproken voor de aanschaf van een instrument. Ook komt de bouw en klank aan bod van de gitaar, bas, keyboard, drum, dj- en zangapparatuur. Ook al ben je zoals ik een gitarist, dan is het alsnog leuk om wat algemene dingen te lezen over de instrumenten van je medebandleden. Handig is ook de paragraaf over het verzekeren van je muziekinstrumenten waar de voor- en nadelen van het uitbreiden van je inboedelpolis of het afsluiten van een aparte instrumentenverzekering worden besproken.

In hoofdstuk twee wordt er een overzicht gegeven van allerlei soorten van muziekeducatie: van privé-les en tabulatuur op internet tot muziekscholen, popopleidingen, conservatoria, muziekmanagement- en audio design-opleidingen.

B. Muziek verkopen

Hoofdstuk drie behandelt meer commerciële aspecten van muziek. Doordat muziek als een product verkocht wordt, ontstaat er een spanningsveld tussen de kunst en de handel. Door meer inzicht te krijgen in de marketing van jouw muziek, kun je je eigen beeldvorming beïnvloeden, achterhalen wie jou publiek is en hoe je hen het beste bereikt.

Hoofdstuk vier geeft praktische tips hoe je het opzetten van een band het gestructureerd kunt aanpakken. Zaken als een muzikaal of zakelijk leider aanwijzen en concrete doelen formuleren komen aan bod. Ook de omschrijvingen van het vinden van een oefenruimte, de keuze voor het spelen van covers of het schrijven van nummers, het efficiënt instuderen van het repertoire en het samenstellen van een setlist, bieden zelfs voor ervaren muzikanten nog leuke inzichten.

In hoofdstuk vijf worden essentiële onderdelen van de promotie van een band besproken: demo, biografie en foto. Vervolgens komen enkele praktische tips hoe je daar nu verder mee aan de slag moet gaan: netjes bijhouden wie je wat hebt verstuurd, het belang van nabellen, het creëren van een hype en waarom je mee zou doen aan talentenjachten.

Het zesde hoofdstuk gaat in op de omgang met de media. Niet alleen tips voor de muzikant komen aan de orde, maar ook meer achtergrond informatie over de werking van de schrijvende pers, het houden van interviews, de impact van radio, televisie en videoclips.

C. Administratie

Hoofdstuk zeven begint met het opzetten van een boekhouding. Aan de hand van herkenbare situaties voor een muzikant wordt het kas- en bankboek, de afschrijvingen, de resultatenrekening en de balans besproken. Wederom niet uitputtend, wel degelijk.

In hoofdstuk acht komen belastingzaken aan bod. Heel globaal wordt de het stelsel van de belastingheffing in Nederland uitgelegd. Vervolgens gaat Van Der Plas dieper in op zaken die van belang zijn voor de muzikant. De artiestenregeling met  bijvoorbeeld uitleg over de gageverklaring, de kleinevergoedingsregeling en de kostenvergoedingsbeschikking. Verder wordt uitgelegd hoe de belastingaangifte     voor een muzikant verloopt, welke kosten hij of zij kan aftrekken en hoe het zit  met de BTW.

In het negende hoofdstuk komen de verschillende rechtsvormen zoals de eenmanszaak, vereniging, stichting en BV aan bod. Al met al biedt sectie C een handig overzicht van de meeste administratieve aspecten van de muzikant. Voor diegene die hierover graag uitgebreider wil lezen, raad ik het boek Musiconomie van Ton Lamers aan waar ik in november al een boektip over schreef.

D. Optreden

Hoofdstuk tien gaat over boekingen en management. Interessant om te lezen is hoe het clubcircuit werkt en bepaalde zalen vaak afhankelijk zijn van subsidies. Zo worden niet  alleen podium- en projectsubsidies besproken, maar ook hoe anders het kan gaan in het commerciële circuit. Er staan handige tips over hoe je zelf aan de slag kunt met het boeken van optreden, hoe je het beste kunt onderhandelen met een programmeur en wanneer je een contract opstelt. Daarna wordt het misschien tijd voor een boekingskantoor en een manager. Ook hierover staat wat bruikbare beschrijvingen hoe je zoiets aan kunt pakken.

Hoofdstuk elf bespreekt het reilen en zeilen van optredens. Van de voorbereiding zoals het huren of kopen van een PA, het maken van een stageplan, het huren van een bus en het houden van een soundcheck, tot het optreden en afbouwen: arbeidsomstandigheden (bijv. boven 85 dB gehoorbeschermers dragen), catering en consumpties en tot slot en opbreken van de apparatuur en het afrekenen met de zaaleigenaar.

Het twaalfde hoofdstuk bespreekt allerlei mogelijkheden om te spelen in het buitenland. Van muziekbeurzen tot voorprogramma’s en de verschillen in mogelijkheden voor coverbands en bands met eigen werk. Ook hier beschrijft Van Der Plas kort diverse buitenlandse belastingzaken, subsidiemogelijkheden en diverse valkuilen voor het boeken van hotels en het opzetten van een tournee. Ook aan zaken als invoerrechten bij het meenemen van goederen over grens, technische tips over verschillende stekkers en voltages en over afsluiten van diverse verzekeringen heeft hij gedacht.

E. Geluidsdragers

In hoofdstuk 13 over de studio worden eerst allerlei handige studiotermen uitgelegd en daarna worden de voor- en nadelen van digitaal en analoog opnemen besproken. Daarna benoemt Van Der Plas de kwalitatieve en financiële verschillen tussen budget- en professionele opnamen. Belangrijke aspecten over het productieproces helpen de muzikant met het juiste budget uiteindelijk de gewenste opname te verwezenlijken: de preproductie, de studio-opname, de mix en het masteren.

Hoofdstuk 14 gaat verder in op uitbrengen van een cd in eigen beheer. De processen van het persen (glasmaster, persing), de hoes (ontwerp, lithografie, drukwerk, verpakking) en de mechanische rechten (Stemra) komen aan bod. Alles weer begeleid met overzichtelijk tabellen met voorbeeldbegrotingen.

In hoofdstuk 15 worden vervolgens de internationale en Nederlandse platenmaatschappijen, A&R-managers, onderhandelingen, platencontracten overdracht van rechten, royaltypercentages,  buitenlandse verkopen, releasegaranties en de kleine lettertjes besproken. Op dit moment heb je het al aardig ver met je band geschopt en zelfs dan biedt De Muzikantgids nog waardevolle tips voor en voorbeelden van al deze aspecten.

F. Rechten

Wanneer je denkt nu al wel alles over de muziekindustrie te hebben gelezen, dan kom je bedrogen uit. Het boek bevat nog twee interessante secties waaronder deze over het auteursrecht en naburige rechten, de muziekuitgever en Internet.

De verschillende instanties die hiermee te maken hebben, worden in hoofdstuk 16 besproken. Denk hierbij aan de belastingdienst en Buma/Stemra, maar bijvoorbeeld ook het pensioenfonds voor zelfstandige kunstenaars AENA. Van Der Plas bespreekt de voor- en nadelen van het aansluiten bij de Buma/Stemra, wat er gebeurt wanneer je een nieuwe compositie aanmeldt, hoe de verdeling en uitbetaling verloopt, wanneer er sprake is van plagiaat, maar ook meer recente ontwikkelingen met betrekking tot sampling.

In hoofdstuk 17 wordt de muziekuitgever uitvoerig besproken. Verschillende verdeelsleutels komen aan bod bij het muziekuitgavecontract (ook wel publishingdeal), een fondsovereenkomst en een administratiedeal. Ook zogenaamde demodeals, voorschotten en ‘de kleine lettertjes’ worden niet overgeslagen.

In hoofdstuk 18 worden de gevolgen van de komst van het internet besproken. Voor- en nadelen van digitale distributie, de kopieerbeveiliging DRM, je eigen website (kunnen aanbieden van muziek, gebruik maken van promotionele mogelijkheden, inzetten van meta tags, met je muziek aanwezig zijn op demosites en muziekportals. Ondanks dat deze vierde editie die ik hier bespreek uit 2006 komt en er de afgelopen vier ongekend veel veranderd is in de muziekwereld, zijn de basisprincipes die De Muzikantengids bespreekt verassend correct en accuraat geformuleerd.

G. Muziek als beroep

In de twee laatste hoofdstukken komen de eerdere hoofdstukken over de verschillende bronnen van inkomsten samen.

In hoofdstuk 19 wordt aan de hand van diverse staatjes en berekeningen een kijkje in de keuken gegeven van de rockster, een rapcrew, een deejay, een popzanger, een coverband, een punkband,. Erg leuk om bij deze verschillende artiesten te lezen over de verhoudingen tussen en inkomsten van optredens, cd-verkoop, auteursrechten en merchandise.

Hoofdstuk 20 houdt iedere ambitieuze muziek een spiegel voor hoe het is om beroepsmuzikant te zijn. Niet iedereen zal een bepaald niveau halen als muzikant, maar in de periferie kun je dan altijd nog werken bij een poppodium, een boekingskantoor, een geluidsbedrijf, een studio, een platenmaatschappij, een omroepbedrijf of lesgeven.

Ook verschillende uitkeringen worden besproken zoals de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK), de Werkloosheidwet (WW), de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Zorgverzekeringswet, de Ziektewet (ZW), de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) en de Algemene Ouderdoms Wet (WAO) komen aan bod.

Tot slot tipt Van Der Plas nog verschillende vakbonden voor popmuzikanten (de Bijzondere Vakgroep Popmuziek van FNV KIEM (BV Pop), de Nederlandse toonkunstenaarsbond (Ntb) en de vakgroep muziek van de CNV Kunstbond (CNV)) en andere belangenorganisaties zoals de Vecta (arbeidsbemiddelaars in de amusementswereld), Vereniging Nederlandse Poppodia (VNP) (zalen in het clubcircuit), Koninklijke Horeca Nederland (discotheek- en caféhouders), NVPI (platenmaatschappijen), Vereniging Professionele Auteurs van Lichte Muziek (PALM) (componisten en tekstdichters), de Nederlandse Muziek Uitgevers Vereniging (NMUV) (de muziekuitgevers in hun rol als makelaar in muziek) en de Vereniging van Muziekhandelaren en -Uitgevers in Nederland (VMN) (bladmuziekhandel).

H. Adressen

In de allerlaatste sectie staan allerlei netjes gecategoriseerde adresgegevens van de in de voorgaande hoofdstukken gepasseerde instanties en podia:

  • Advies (belasting, juridisch, management)
  • Media (publieke, commerciële en regionale omroepen, landelijke en regionale dagbladen, muziektijdschriften, muzikantenmagazines, vakbladen en persbureaus)
  • Muziekindustrie (muziekuitgeverijen, platengroothandels/distributeurs, platenmaatschappijen, pluggers/publiciteit en cd-fabrieken)
  • Onderwijs (Hoger beroepsonderwijs en andere opleidingen)
  • Optreden (boekingen, clubcircuit, festivals en evenementen)
  • Organisatie (landelijk en provinciaal)

Hoewel de omslag en de illustratie binnenin doen vermoeden te maken te hebben met een boek voor middelbare scholieren, biedt De Muzikantengids voor zowel beginnende als professionele muzikanten een schat aan handige en inspirerende informatie.

1 antwoord

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Laat een antwoord achter aan MindNote | Muziek, Edutainment & e-Cultuur » Blog Archive » Wekelijks Twitter overzicht van 2010-02-15 Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.