Netwerkmeeting Popmuziekcultuur Noord-Holland 2010 @ P3 Purmerend (2/2)

Woensdag 21 april 2010 vond de 2-jaarlijkse Netwerkmeeting Popmuziekcultuur Noord-Holland plaats in Poppodium P3 te Purmerend. Deze 3e editie werd georganiseerd door stichting De Kunst en stichting NH-Pop met als doel de sleutelfiguren uit het Noord-Hollandse popveld samen te brengen om elkaar te informeren, inspireren en ideeën uit te wisselen.


Panel twee: Provincie en Popbeleid?

Bij het tweede pannel wordt er gesproken over welke financiële mogelijkheden er voor de popsector in Noord Holland zijn. Moderator Martijn de Greve praat dit keer met Ellen Koning (provincie Noord Holland), Loes Wagenmaker (Cultureel Plannenbureau en schrijft subsidieaanvragen), Bastiaan de Leeuw (programmeur Mixtream), Valentijn Brouwer (Vrienden van de Bakkerij) en Ron Mellies (bestuursvoorzitter Stichting NH-pop).

Bezuinigingen en cultuurbeleid

Op verzoek van Martijn legt Ellen Koning eerst een aantal belangrijke beleidspunten uit die momenteel bij de provincie Noord Holland spelen. Er zal 300 miljoen moeten worden bezuinigd op het provinciefonds. Dit betekent dat de provincie een kortingsopgave van 64 miljoen heeft op een begroting van 500 miljoen. Eind mei hoopt Koning meer duidelijkheid te hebben waar en wanneer de klappen precies vallen. Ze wijst op het belang van samenwerking en vindt dit de komende tijd een essentieel sleutelwoord. Ook zal de overheid een betere taakverdeling moeten ontwikkelen. Wanneer ze het rapport van de commissie Lodders aanhaalt, wijst ze erop dat veel taken op het gebeid van wonen, werken, cultuur, mobiliteit en bestuur die nu nog door de Rijksoverheid worden uitgevoerd, overgeheveld zullen worden naar de provincies. Hierbij gaat het om onder andere cultuurhistorie, erfgoed monumenten en industrieel erfgoed, maar ze geeft toe dat het nog onduidelijk blijft of de popcultuursector onder het kopje ‘cultuur’ valt. Valentijn Brouwer vult haar nog kort aan en wijst op de basisverdeling voor het cultuurbeleid. Het Rijk houdt zich bezig met de inhoud, gemeenten met de uitvoering en de provincie met de spreiding en ondersteuning daarvan.

Subsidies: ‘Bel gewoon’

Loes Wagenmaker weet te vertellen dat er vaak geld blijft liggen bij o.a. de danssector, maar ook het VSB-fonds deed een aantal oproepen om met subsidievoorstellen te komen: ‘Nu met crisis is het wel weer lastiger geworden, maar de marketing kan ook beter door bijvoorbeeld bepaalde zaken beter zichtbaar te maken.’ Ron vindt dat er, naast meer informatieverstrekking, ook het cultureel ondernemerschap gestimuleerd dient te worden: ‘Mensen moeten ook gewoon meer doorzetten. Het aanvragen van subsidies is wel degelijk lastige materie, maar te vaak wordt het bijltje er te vroeg bij neergelegd.’ Brouwer knikt instemmend en wijst op het belang van samenwerkingen. Zo heeft hij zelf drie ton opgehaald, grotendeels uit het potje welzijn: ‘Er is een breed scala aan mogelijkheden voor subsidies voor verschillende activiteiten en die kun je allemaal benutten.’ Een belangrijk tip die hij het publiek meegeeft is dat: ‘Gewoon bellen helpt onwijs en daarnaast maak je meer kans door je aanvraag van een zeker welzijnsaspect te voorzien.’ Koning is het daar helemaal mee eens en zegt bijna geïrriteerd dat er zo slecht wordt gelezen: ‘Bel of mail gewoon. We zijn er voor elkaar’. Ook De Leeuw herkent zich hierin: ‘De mensen die subsidies verstrekken zit niet in ivoren toren. Schrijf een plan en ga ermee langs of bel ze op en je zult zien dat ze je allerlei tips geven.’ Wagenmaker: ‘Die mensen zijn er inderdaad voor om een aanvraag te maken dus ga er gewoon langs. Laat duidelijk zien wat je eigen inbreng is en welke spreiding je hebt aangebracht. Ga bij een subsidieaanvraag niet op één paard wedden, maar spreid je kansen’. Wanneer iemand uit het publiek opmerkt dat subsidieaanvragen ‘moeilijk taken zijn waar je nauwelijks vrijwilligers voor vindt’, reageert Ellen behulpzaam met ‘op onze site staan allerlei mogelijkheden’.

Panel drie: Voortgezet Onderwijs & Popeducatie

Bij het derde panel spreken de volgende gasten over het voortgezet onderwijs en de rol die popeducatie daarin kan spelen. Ellen Koning (provincie Noord-Holland), Rob Cerneüs (cultuurcoördinator Compaen VMBO te Zaandam), Michiel Stavast (directeur De Kade, betrokken bij diverse Voortgezet Onderwijs projecten), Rob Lieshout (muziekdocent Trinitas College, organisator De Grote Prijs van Trinitas College Heerhugowaard) en Ron van der Sterren (directeur stichting PopSport; educatief popmuziekproject voor schoolbands). De moderator is wederom Martijn de Greve.

Samenwerken

Michiel legt uit dat poppodium De Kade op maandag en dinsdag echt op een dependance van een school lijkt. Voor een succesvolle samenwerking wijst hij op het belang bereidheid te vinden bij enthousiaste docenten en de directie. Ellen Koning ziet een verbetering van de cultuureducatie ook vooral in samenwerkingsprojecten. Scholen moeten volgens haar vaker samenwerken met instellingen en alhoewel dit voor de hand lijkt te liggen, gebeurt dit in de praktijk vaak nog niet. De kracht van dergelijke samenwerkingsverbanden zit hem namelijk in de zogenaamde ‘doorgaande leerlijn met talentontwikkeling’. Waarom gaat het dan niet altijd even makkelijk? Ellen: ‘Netwerken met samenwerkingsverbanden maken lukt vaak prima, maar de juiste chemie tussen mensen creëren is veel lastiger en vaak minstens zo belangrijk.’

Subsidieaanvraag

Vervolgens wijst Koning op een aantal belangrijke aspecten bij het verwerven van een subsidie voor een educatief samenwerkingsverband. Zo moet het project overdraagbaar zijn, een voorbeeldfunctie hebben en positief beoordeeld zijn door een adviescommissie of het op pedagogisch en deskundig vlak wel goed in elkaar zit. Tot slot zal er ook een goede kostenspecificering moeten zijn. Rob Cerneus weet dat het bij de aanvraag van subsidies van groot belang is, dat van beide partijen de juiste mensen elkaar kunnen aanspreken: “Een goed contactpersoon is onmisbaar.” Ron van der Sterren vult aan dat scholen ook het lef moeten hebben om gecorrigeerd te durven worden: ‘Laat je helpen door de mensen die je financieren. Dergelijk advies helpt je ook om je eigen plan goed en evenwichtig op papier te krijgen.” Over welke bedragen praten we dan eigenlijk? Rob Cerneus legt uit dat hij naast de provincie ook met de gemeente is gaan praten en de koepelorganisatie van de scholengemeenschap. Hiermee heeft hij 40.000 euro opgehaald voor 2 jaar, waarvan 25.000 door de school zelf wordt betaald.

Lokale cultuur

Het gehele panel is het er over eens dat dergelijke projecten twee kanten opwerken. De leerlingen kunnen zich hierdoor op cultureel vlak ontplooien en de docenten krijgen hierdoor ook een grotere regionale binding. Na diverse vragen uit het publiek ontstaat er een kleine discussie over de verschillen tussen de financiering via subsidies of bijvoorbeeld sponsoring uit het dorp en kaartverkoop. Koning: ‘Subsidie is bedoeld voor ontwikkeling en de eenmalig uitvoering van een project. Is dit eenmaal ontwikkeld, dan moet je daarna in principe minder kosten hebben.’ Ron van de Sterren wijst op het belang van de realisatie van meer abstracte doelstellingen zoals het stimuleren van de popcultuur: “Popcultuur moet je voeden. Een gebouw met bakstenen is geen popcultuur.” Hiermee geeft hij aan verder te kijken dan enkel een bepaalde uitvoering of de realisatie van een nieuwe gebouw. Hierin moet wat hem betreft ook het verschil liggen tussen een project dat met of zonder subsidie gefinancierd moet worden.

‘Geen uren..’

Koning wijst daarnaast op de verschillende manieren van werken bij bijvoorbeeld de samenwerking tussen een school en een stichting. Cerneüs knikt en vult aan: ‘Wat goed werkt is gezamenlijk een plan bedenken, het vervolgens goed inbedden in de organisaties en externen inhuren om de docenten te coachen. Een probleem dat je vaak ziet is dat een docent er soms geen uren voor heeft.’ Hier heeft Van De Sterren een oplossing voor: ‘PopSport is in principe kant en klaar concept waarbij scholen zo kunnen instappen.’ Hij geeft daarnaast een handige tip: ‘Zoek je breekijzer. Welke docent heeft zelf in een band gezeten en wie is gevoelig voor popcultuur? Hij of zij zal eerder enthousiast zijn voor een dergelijk project en het misschien niet zo nauw nemen met de uren. Google is daarbij dan je grootste vriend.’

Panel vier: Synergie tussen podia, muziekscholen en conservatoria

Het laatste panel wordt geleid door moderator Gerard Lohuis en bestaat uit Onno Bosch (initiatiefnemer PepLink; platform Noord-Holland popeducatie), Peter Maissan (conservatorium Alkmaar), Paulus Brugman (directeur P3), Jeroen Blijleve (interim directeur Patronaat)

Lesmateriaal en -ruimten

Onno Bosch vertelt kort iets over Peplink dat een platform zal worden voor uitwisseling van ervaringen, activiteiten en materiaal. Peter Maissan reageert enthousiast op de mogelijkheid om lesmateriaal te kunnen delen, omdat iedereen dan niet steeds hetzelfde wiel opnieuw hoeft uit te vinden. Daarnaast ziet hij dit als een mooie gelegenheid voor studenten om in werkervaringssituatie te komen. Zelf kan Maissan meedelen dat het conservatorium straks een aantal oefenruimten heeft waar ook bands uit de stad ook gebruik van kunnen gaan maken. Paulus Brugman haakt hier meteen op in: ‘Wij verhuren aan particuliere bands, maar ook de muziekschool maakt gebruik van onze ruimten voor bands. Momenteel zijn we ook bezig met ontwikkeling van popschool.’

Contact met bands

Maissan filosofeert vervolgens verder dat de voortrajecten voor het conservatorium nog wel rijker mogen, zodat de instroom makkelijker verloopt: ‘Dat kan goed via samenwerkingen.’ Blijleve waarschuwt hierbij voor de veranderde houding van bands: ‘Bands zijn tegenwoordig minder geneigd fysiek naar buiten te treden. De kloof om contact te maken met bands is hierdoor groter geworden. Bands kwamen vroeger actiever naar de podia toe, nu denken ze vaak aan internet genoeg te hebben.’

Draagvlak

Blijleve vraagt zich daarnaast af waar iedereen al die tijd toch vandaan haalt om alle aanvragen van bands te verwerken: ‘Wij zien onszelf wel geneigd tot samenwerken, aangezien de Patronaat weinig capaciteit heeft en het enige podium in de buurt is.’ Andere voordelen van samenwerken vindt hij de uitwisseling van kennis. Maissan beaamd dit en ziet een gemengde beroepspraktijk van zzp’ers voor zich die samen muziekles geven of in bands spelen. ‘Vroeger kon zoiets niet’, volgens hem omdat er weinig samenwerking was door onder andere de felle strijd tussen lichte en klassieke muziek. Daarnaast was de educatielijn hiervoor ontoereikend. Maissan vindt ook dat studenten veel meer in de praktijk moeten leskrijgen en er veel inventiever met budgetten kan worden omgegaan. Muziek maken en muziekeducatie draait uiteindelijk ‘om het samen leuk hebben’. Draagvlak is daarbij heel belangrijk, maar dan moet je ook wel een beetje geluk hebben geeft hij toe: ‘De burgermeester van Haarlem speelt bijvoorbeeld basgitaar; ja zoiets helpt.’ Brugman knikt en vult aan: ‘Provinciale samenwerking is daarbij ook belangrijk en NH pop is wat dat betreft ook een heel goed initiatief’.

E-learning

Afsluitend vertel Bosch over de online e-learning omgeving waar hij op dit moment mee bezig is: ‘Peplink is een platform van muziekscholen en binnenkort ook vakopleidingen. Gezamenlijk worden nieuwe projecten georganiseerd. Het gaat niet alleen om lesmateriaal, maar dus ook om activiteiten en masterclasses van die vakopleidingen.’ Juist het bijeenbrengen van al die verschillende expertises gaan volgens Bosch interessante dingen opleveren. Maissan reageert enthousiast en vertelt over het project met ‘distance learning’ waar InHolland en de Rockacademie momenteel kijken naar de mogelijkheden van e-learning. Om dergelijke initiatieven te kunnen financieren weet Lohuis, net als Brouwer tijdens uit het tweede panel, dat er soms wél geld is bij het potje onderwijs in plaats van bijvoorbeeld het potje cultuur.

Na een lange dag van paneldiscussies en korte netwerkbabbeltjes in de gangen van P3, rest dan nog de bekendmaking van de finalisten van NH-pop Live Talent 2009-2010. Daarna, tijdens het lopend buffet, drukken de bands nog de laatste cd’s in de handen van de aanwezige programmeurs en boekers en wisselen zij op hun beurt weer onderling hun visitekaartjes, telefoonnummers of handrukken uit. Dan is de netwerkmeeting popmuziekcultuur Noord Holland 2010 echt helemaal ten einde.

* Voor het eerste deel van het verslag klik hier:

Netwerkmeeting Popmuziekcultuur Noord-Holland 2010 @ P3 Purmerend (1/2)

1 antwoord

Trackbacks & Pingbacks

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.